![]() |
|||||||||||||
|
SchrijfselsNaast mijn werk als Afscheidsbegeleider werkte ik ruim 25 jaar als geestelijk verzorger in de psychogeriatrie. Het was mijn dagelijks werk om bezig te zijn met de religieuze beleving van ouderen die een kwetsbare periode in hun leven meemaken, niet meer voor zichzelf kunnen zorgen en aangewezen zijn op verpleeghuiszorg. In mijn werk als geestelijk verzorger had ik persoonlijke contacten, leidde ik kerkdiensten en bijbelgroepen, verzorgde ik spreekbeurten en was ik betrokken bij herdenkingsbijeenkomsten. Over de mensen en hun familieleden die ik in mijn werk ontmoet heb ik verschillende verhalen geschreven. Ook al lijkt het verhaal bedrieglijk echt, elke gelijkenis met bestaande gebeurtenissen en/of personen berust op toeval. Het spreekt vanzelf dat er op deze verhalen copyright rust. Gaan waar geen weg isGedateerde beelden Een volk van slaven En toch.... Die middag, 5 jaar geleden om 7 voor 5: Nietsvermoedende mensen Het vervolg is bekend Wat betekent ons gedenken? Haïti, land van onzichtbare helden Wij gedenken
(Zondagavond 11 januari 2015 was ik aanwezig in de Geertekerk in Utrecht bij de herdenking van de aardbeving in Haiti, op 12 januari, precies 5 jaar geleden. DirkMijnheer, heeft u Dirk gezien?" Dirk, die naam schiet in haar gedachten als ze 's morgens wakker wordt. Maria"Dominee, mag ik u iets vragen?" Mijn vader is een weduwnaar met een vrouwZo verwoordde de jongste zoon de eenzaamheid en het verdriet van zijn vader tijdens de periode van dementie van zijn moeder: "Een weduwnaar met een vrouw". Een terloopse opmerkingHet was een wat terloopse opmerking, hij had z'n bed weggegeven. Hij had het toch niet meer nodig. Jarenlang hadden er 2 bedden dicht naast elkaar gestaan, voor z'n vrouw en voor hem. Maar dat ene bed werd al jaren niet meer beslapen. Sinds z'n vrouw in het verpleeghuis was opgenomen stond het ongebruikt in de slaapkamer, naast het zijne. Hij werd er dagelijks mee geconfronteerd en nu had hij eindelijk de moed opgebracht om het weg te doen. Een terloopse opmerking, maar als je goed luistert hoor je het verdriet en de eenzaamheid. Dat is de keerzijde van een opname in het verpleeghuis. Er komt een moment dat je ook zelf moet toegeven wat anderen allang weten, nl. dat er geen andere oplossing is. Je kunt nu eenmaal geen 24 uur lang de zorg voor je partner dragen. Als ook bij jou de jaren gaan tellen is dat niet vol te houden. En dan, na lang wikken en wegen, breng je de ander weg, met een hart vol pijn. En aan de avond van die dag slaap je voor het eerst - sinds lange tijd - alleen. Je ligt lang wakker, het is vreemd stil, pijnlijk (on)gewoon. En dan - als je er een beetje aan gewend bent - komt er een dag waarop je de moed vindt om dat bed weg te doen, een ander kan het goed gebruiken. En je neemt - voor de zoveelste keer - afscheid van iets dat voorgoed voorbij is, en dat iets staat voor vertrouwdheid, een praten zonder woorden, een samen slapen en samen wakker worden, een ontbijtje en alles wat er bij je-leven-samen hoort. Wie zei dat ook weer: afscheid nemen is een beetje sterven... “Wil mij behoeden en op handen dragen…”Soms vloeien bijbelse verhalen en persoonlijke beleving naadloos in elkaar over. In dezelfde tijd verbleef mijn dochter op Haïti, een paar dagen na de alles verwoestende aardbeving op 12 januari, is zij er naar toe gegaan. Dat was toch gepland, zij zou er onderzoek gaan doen in het kader van haar studie, maar door de aardbeving werd alles anders. De mensen op wie zij haar onderzoek zou richten zijn om het leven gekomen en plotseling stond zij voor de taak om in een split second haar onderzoeksdoelen opnieuw te formuleren. Zij verbleef bij de allerarmsten op aarde, mensen levend in een tentenkamp met slechts een handjevol rijst en een slokje water. Tot begin mei werd er op straat geslapen omdat naschokken iedere keer weer voor paniek zorgden. Van al die miljoenen die de wereld bijeen bracht hebben de mensen op Haïti nog maar weinig gezien. Mijn dochter is hier in Nederland opgegroeid, maar geboren in Haïti en daar is haar huidskleur ook naar. Zij spreekt inmiddels goed Creools, de inheemse taal, en heeft daardoor een voorsprong op alle hulpverleners die daar ook werken, maar vanwege diepgeworteld wantrouwen, weinig ingang vinden bij de lokale bevolking. Zeker in de maanden van chaos na de aardbeving was men zodanig in verwarring dat de lontjes kort waren. Er waren voedselrellen waar mijn dochter soms ongewild getuige van was en er midden in verzeild raakte. Zoals die ene keer dat buitenlandse militairen met 6 man hun karabijnen op haar richtten om haar de doorgang te belemmeren, een angstig moment. Toen haalde ze haar Nederlandse paspoort te voorschijn en hield dat boven haar hoofd. Dat hielp, de militairen deinsden terug, werden, als het ware, heel klein en dropen af. En ook in andere levensbedreigende situaties verrichtte het Nederlandse paspoort wonderen en werkte het als een volmacht, een schild en bescherming om de vijand te laten afdruipen. Waarom ik u dit vertel, omdat het naar mijn idee raakt aan de positie die Jezus inneemt zodra Hij aan land stapt om de mensen een hart onder de riem te steken en de confrontatie beleeft met die bezeten mens. Zijn volmacht wordt erkend, die kwade geest die in die man huist, begint bij voorbaat al te schreeuwen. Jezus heeft geen paspoort nodig om te laten zien en om de vijand te overtuigen, zodra Jezus in de buurt komt weet die vijand dat hij verloren heeft. Wat moeten wij met dit verhaal? Het evangelie van Jezus Christus vertelt de verhalen van het Koninkrijk van God. Dat is toekomstmuziek, daar kunnen we alleen van dromen. Wij leven in deze wereld, dit is de werkelijkheid van vandaag, hier heerst de realiteit van de chaos en de kilte. Wij kunnen alleen overleven als God zijn liefde als een mantel om ons heen slaat, ons behoedt en op handen draagt. Een herinneringEindelijk is ze gestorven. Het heeft zo lang geduurd. Even in de vijftig was ze, de vrouw die mij deed delen in haar leven, in haar lijden, in haar gedachten, in haar gevoelens van angst en pijn. Het contact was moeizaam op gang gekomen. Wat moest ik ook bij haar, ik, man van de kerk, bij iemand die er niets ‘aan deed’. Maar je moet een relatie de kans geven om te groeien en dat gebeurde. Na enkele bezoeken vroeg ze of ik terug wilde komen, ze vond het wel fijn om eens te praten. Ze was niet kerkelijk, zelfs niet gelovig, wel gedoopt, op de zondagsschool geweest en had van haar moeder geleerd om te bidden. Maar toen ze ouder werd en verantwoordelijkheden kreeg had ze het geloof van haar kinderjaren achter zich gelaten. Het deed haar niets meer, ze kon er niet mee uit de voeten. “U weet hoe dat gaat”, zei ze. Nou dat wist ik niet, maar ik kan het me wel voorstellen. Jonge mensen met een kerkelijke achtergrond, die bij het ouder worden het geloof vaarwel zeggen omdat ze in deze wereld zo weinig van God kunnen ontdekken. Zo was het bij haar ook gegaan, maar nu ze ziek was en het ernaar uitzag dat ze niet meer beter zou worden, werd ze tegen wil en dank gedwongen na te denken over haar leven, om “de balans op te maken” zoals ze zei. Flarden van vroeger kwamen terug, een fragment uit een kindergebed: “Ik ga slapen, ik ben moe, ‘k sluit mijn beide ogen toe. Here, houd ook deze nacht over mij getrouw de wacht”. Voor iemand die (naar ze zei) nogal ongelovig was, ging ze verrassend diep op de dingen in. Je probeerde antwoorden te geven, zo goed en zo kwaad als het ging. Soms werd je er bijna wanhopig van. Maar hoe was zij er aan toe? Als ze ’s nachts wakker lag, de pijn door haar lichaam gierde en de waarheid onder ogen moest zien; zij, die zo aan het leven hing, van de natuur hield, zo graag nog eens in het zonnetje in de tuin wilde zitten, een lente mee wilde maken (al was het er maar één!). Mocht je deze mens met haar vragen en twijfel laten sterven zonder dat je alles geprobeerd had om haar verder te helpen? Is dat menselijk? Toen kwam het moment dat ze me vroeg met haar te bidden. Een moment waarop er van alles en nog wat door je heengaat en je jezelf in je kleinmenselijkheid (of is het ongeloof) afvraagt of het wel zin heeft te bidden met iemand die er zo weinig van gelooft? Maar dan gooi je alles overboord wat je ooit leerde, theologische kennis over mensen die er (volgens ons) wel komen en die er niet komen (over hemel en hel en wat dies meer zij). Een moment waarop je haar hand pakt, je ogen sluit en samen bidt om een wonder, om verlost te worden van angst en pijn, om geloof, om een zachte dood, om ….. God mag het weten! Wat is dat in een mens dat hij op ’t eind van z’n leven zoekt naar een spoor van God? Mensen met een naam en een gezicht...Dit jaar zou ze 60 zijn geworden. Het meisje dat in de laatste uren voor de ramp werd geboren en wiens bestaan nooit geregistreerd werd. 1835 slachtoffers waren er te betreuren en daar waren haar vader en moeder ook bij. Zij niet, dat zij er ooit geweest was en even geleefd heeft, is in de consternatie van de watersnoodramp in 1953 verloren gegaan. Tot er in familiekring nog eens over gesproken werd en er herinneringen werden opgehaald. Namen en gezichten passeerden de revue en zo kwam het kind boven water. Hoe gaan dat soort dingen, ik denk maar even hardop... ".... Die verre nicht van ons, pas getrouwd, ze was zwanger.... wat zou er van dat kind geworden zijn...?" En dan raakt zo'n vraag weer in het vergeetboek, nare herinneringen laat je toch zoveel mogelijk rusten.... Toen enkele jaren geleden de plannen voor de 50-jarige herdenking van de ramp werden gemaakt kwamen ook de verhalen weer boven tafel. Ooggetuigen, overlevenden van toen, vertelden - met een brok in de keel - wat ze hadden gezien. Hoe hele huisgezinnen door het kolkende water werden verrast en geen schijn van kans hadden. Slachtoffers van toen kregen in de verhalen een naam en een gezicht en opnieuw kwam die verre nicht ter sprake en het verhaal van haar zwangerschap, van het "moetje", waardoor ze geïsoleerd raakte van haar familieleden. Het inspireerde een ijverige journalist om nog eens de lange namenlijst met slachtoffers na te lopen en na 50 jaar bleek dat er nog een slachtoffer te betreuren was.... 52 jaar na de ramp is de lijst compleet, niet 1835 maar 1836 mensen lieten bij de ramp het leven. Het meisje kreeg een naam en een gezicht. Dat betekent, ze is er geweest, heeft bestaan en daardoor recht op een naam. Met een naam zijn we bekend bij God en mensen. Dit jaar zou zij 60 zijn geworden...
Peter Stam 06 – 226 99 249 afscheidsbegeleiding@gmail.com
|
||||||||||||
![]() |
copyright by Peter Stam | 2009 |